Notuleren: Het op een efficiënte manier vastleggen van informatie tijdens een college of lezing. Dit kan zowel met behulp van aantekeningen als met een opnameapparaat.

Actief lezen: Het op een bewuste manier lezen van teksten, met als doel de informatie beter te begrijpen en te onthouden. Dit kan door bijvoorbeeld vragen te stellen over de tekst, aantekeningen te maken of de tekst te samenvatten.

Samenvatten: Het in eigen woorden weergeven van de belangrijkste informatie uit een tekst. Dit helpt bij het begrijpen en onthouden van de informatie.

Prioriteren: Het bepalen van de belangrijkste taken of informatie en deze eerst aan te pakken. Dit helpt bij het efficiënt gebruiken van de tijd.

Plannen en organiseren: Het opstellen van een plan voor het studeren en het organiseren van de benodigde materialen en informatie. Dit helpt bij het efficiënt gebruiken van de tijd.

Memoriseren: Het onthouden van informatie door middel van herhaling en het gebruiken van geheugentechnieken zoals mnemonica.

Oefenen en toepassen: Het oefenen van concepten en vaardigheden door middel van oefeningen en opdrachten, en het toepassen van deze concepten en vaardigheden in de praktijk.

Reflecteren: Het bewust nadenken over de eigen leerproces en het evalueren van de eigen vooruitgang. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een dagboek of een reflectie-essay.

Time management: Het efficiënt plannen en beheren van de tijd om zo de studie- en werklast te verdelen.

Probleemoplossing: Het op een logische manier nadenken over problemen en het toepassen van vaardigheden zoals analyseren, synthetiseren, evalueren om tot een oplossing te komen.

Presentatievaardigheden: Het op een effectieve manier presenteren van informatie, bijvoorbeeld tijdens een college, een presentatie of een essay.

Samenwerken: Het werken met anderen om een gezamenlijk doel te bereiken, bijvoorbeeld in groepswerk of projecten.